Samenvatting
Je moet je snelheid aanpassen aan de verkeerssituatie. Je mag anderen niet in gevaar brengen door een te hoge snelheid. Je moet je houden aan de maximumsnelheden op borden en rijstrooklichten. Je moet je houden aan de maximumsnelheden per wegsoort (autosnelweg 120, autoweg 100, buiten de bebouwde kom 80, binnen de bebouwde kom 50, op een erf: stapvoets)..
Snelheid: verplicht
Basisregels zijn:
Je moet altijd je snelheid aanpassen aan de verkeerssituatie. Zo verminder je bijvoorbeeld snelheid bij het naderen van een kruising, rotonde, overweg en beweegbare brug.
Je mag anderen en jezelf niet in gevaar brengen door een te hoge snelheid.
Per soort
weggebruiker en per wegsoort gelden verschillende maximumsnelheden. Je moet je aan die maximumsnelheden houden (
I36 ). Voor een
auto betekent dit:
Op een
autosnelweg mag je niet sneller dan 120 km per uur.
Op
autoweg mag je niet sneller dan 100 km per uur.
Buiten de bebouwde kom mag je niet sneller dan 80 km per uur.
Binnen de bebouwde kom (
I7 ) mag je niet sneller dan 50 km per uur.
Op een
erf (
I4 )moet je stapvoets rijden.
Verder geldt:
Je moet je aan maximumsnelheid op
A-borden (
A01) en
rijstrooklichten (
A03) houden.
In een
dertig km/uur zone. mag je niet sneller dan 30 km per uur. Hetzelfde geldt voor 60 km per uur zones. Zie de borden
A06 en
A07.
Als je wordt ingehaald, dan mag je niet sneller gaan rijden.
Snelheid: borden
A-borden: snelheid
R-lichten: rijstrooksignalering
F08,
F09: einde eerdere verboden (einde eerder aangegeven maximumsnelheid)
H-Borden: bebouwde kom