Ieder heeft zijn eigen plek
Door elke weggebruiker zijn eigen plek te geven wordt het verkeer veiliger.
Op welke plek horen voetgangers?
Voetgangers horen op het
voetpad (
G07) of op de
stoep.
Bestuurders mogen daar niet komen.
Is er geen
voetpad, dan loop je op het fietspad.
Is er geen fietspad, dan ga je aan de linkerkant van de weg lopen. Let op! Binnen de bebouwde kom (
H01 ,
H02 ) mag je ook rechts lopen.
Zie ook het hoofdstuk
veilig lopen.
Op welke plek horen fietsers?
Fietsers horen op het onverplichte fietspad (
G13). Andere
bestuurders mogen daar niet komen.
Fietsers horen op het verplichte fietspad (
G11). Andere bestuurders (behalve snorfietsers) mogen daar niet komen.
Fietsers horen op verplichte fiets/bromfietspad (
G12A). Daar mogen ook brom- en snorfietsers op. Andere bestuurders mogen daar niet komen.
Fietsers horen op de
fietsstrook. Op een
fietsstrook met doorgetrokken streep mogen geen andere bestuurders (behalve snorfietsers) komen.
Zie ook het hoofdstuk
veilig fietsen.
Welke plekken zijn niet bestemd voor fietsers en voetgangers?
Voetgangers en fietsers mogen niet op een
autoweg.
Voetgangers en fietsers mogen niet op een
autosnelweg.
Voetgangers en fietsers mogen niet komen waar borden dat verbieden. Zie het hoofstuk:
verkeerstaal: borden en begrippen.