Illustraties bij "A Veilig op weg"

Illustraties bij "A Veilig op weg"

ZebraInhoudsopgave

I-A1-1 Lopen op de stoep

ZebraInhoudsopgave

I-A1-2 Lopen op het fietspad

ZebraInhoudsopgave

I-A1-3 Lopen aan de linkerkant van de weg

ZebraInhoudsopgave

I-A1-4 Niet lopen bij het bord "verboden voor voetgangers"

ZebraInhoudsopgave

I-A1-5 Oversteken bij een zebrapad

ZebraInhoudsopgave

I-A1-6 Met de fiets aan de hand ben je een voetganger

ZebraInhoudsopgave

I-A1-7 Verkeer bestaat uit voetgangers en bestuurders

ZebraInhoudsopgave

I-A2-1 Spelen en verkeer gaan niet samen

ZebraInhoudsopgave

I-A2-2 Spelen in een park

ZebraInhoudsopgave

I-A2-3 Spelen op een speelplaats

ZebraInhoudsopgave

I-A2-4 Spelen op een woonerf

ZebraInhoudsopgave

I-A2-5 Niet spelen op straat

ZebraInhoudsopgave

I-A2-6 Niet spelen op een winkelerf

ZebraInhoudsopgave

I-A3-1 Kijk achterom voordat je wegfietst

ZebraInhoudsopgave

I-A3-2 Kijk achterom voordat je wegfietst

ZebraInhoudsopgave

I-A3-3 Rechts houden is de belangrijkste verkeersregel

ZebraInhoudsopgave

I-A3-4 Fietsen op een fietspad

ZebraInhoudsopgave

I-A3-5 Fietsen op een fiets/bromfietspad

ZebraInhoudsopgave

I-A3-6 Fietsen op een fietsstrook

ZebraInhoudsopgave

I-A3-7 Geen fietspad op fietsstrook? Dan op de rijbaan!

ZebraInhoudsopgave

I-A3-8 Niet fietsen op de stoep

ZebraInhoudsopgave

I-A3-9 Niet fietsen op een voetpad

ZebraInhoudsopgave

I-A3-10 Je mag niet gaan fietsen waar borden dat verbieden

ZebraInhoudsopgave

I-A3-11 Het veiligste fiets je op een onverplicht fietspad

ZebraInhoudsopgave

I-A3-12 Minder vaart als het druk is

ZebraInhoudsopgave

I-A3-13 Minder vaart als er kinderen spelen

ZebraInhoudsopgave

I-A3-14 Stal je fiets in een rek

ZebraInhoudsopgave

I-A3-15 Zet je fiets op slot

ZebraInhoudsopgave

I-A3-16 Haal geen rare capriolen uit

ZebraInhoudsopgave

I-A3-17 Niet met meer dan tweeën op een fiets

ZebraInhoudsopgave

I-A3-18 Niet met zijn drieën naast elkaar

ZebraInhoudsopgave

I-A3-19 Niet keihard gaan fietsen voor de lol

ZebraInhoudsopgave

I-A4-1 Altijd achterom kijken voordat je afslaat

ZebraInhoudsopgave

I-A4-2 Altijd je hand uitsteken voordat je afslaat

ZebraInhoudsopgave

I-A4-3 Als je afslaat, eerst ander verkeer laten voorgaan

ZebraInhoudsopgave

I-A4-4 Bocht nemen met beide handen aan het stuur

ZebraInhoudsopgave

I-A4-5 Rechtdoor op dezelfde weg gaat voor

ZebraInhoudsopgave

I-A4-6 Korte bocht gaat voor lange bocht

ZebraInhoudsopgave

I-A4-7 Rechtdoor gaat voor geldt ook op een verkeersplein

ZebraInhoudsopgave

I-A5-1 Obstakel? Kijk uit voor tegenliggers!

ZebraInhoudsopgave

I-A5-2 Obstakel? Kijk achterom voordat je er langs rijdt!

ZebraInhoudsopgave

I-A5-3 Obstakel? Kijk achterom voordat je er langs rijdt!

ZebraInhoudsopgave

I-A5-4 Wegversmalling aan de rechter kant

ZebraInhoudsopgave

I-A5-5 Wegversmalling aan de linker kant

ZebraInhoudsopgave

I-A6-1 Stap af als je niets kunt zien

ZebraInhoudsopgave

I-A6-2 Let extra op als anderen je niet (kunnen) zien

ZebraInhoudsopgave

I-A6-3 Kun je niets zien, let dan extra op!

ZebraInhoudsopgave

I-A6-4 Kijk vooruit!

ZebraInhoudsopgave

I-A6-5 Let goed op als je een kruising nadert

ZebraInhoudsopgave

I-A6-6 Wie laat je voorgaan bij een voorrangskruising?

ZebraInhoudsopgave

I-A6-7 Wie laat je voorgaan bij een gewone kruising?

ZebraInhoudsopgave

I-A6-8 Stoppen bij het bord: STOP!

ZebraInhoudsopgave

I-A6-9 Je moet stoppen voor een rood verkeerslicht

ZebraInhoudsopgave

I-A7-1 Soorten verkeer

ZebraInhoudsopgave

I-A7-2 Soorten verkeersborden

ZebraInhoudsopgave

I-A8-1 Verkeer in 1 richting