Samenvatting
Parkeren en
stilstaan zijn verboden als dat gevaar of hinder oplevert voor andere weggebruikers of wanneer borden dit verbieden. Je mag niet gaan stilstaan na bord
E02, langs een gele doorgetrokken streep, op of langs een fietsstrook, op of langs een busstrook, op een overweg, op een zebrapad. Je mag niet parkeren waar je niet mag stilstaan, langs een gele onderbroken streep, na bord
E01, vlak bij een kruising, voor een uitrit, op een voorrangsweg buiten de bebouwde kom, of op parkeerplaatsen die niet voor je bestemd zijn.
Stilstaan: verboden
Het is verboden om te gaan
stilstaan:
wanneer verkeersborden dit verbieden (zie illustratie
I11a);
op een kruising;
op een
fietsstrook of op de rijbaan naast een fietsstrook;
in een tunnel (je mag wel onder een viaduct in de berm stilstaan);
op een
busstrook of op de
rijbaan naast een busstrook;
op een bushalte (je mag daar wel even een passagier laten in- of uitstappen)
op een
overweg;
langs een gele doorgetrokken streep; (zie illustratie
I9d).
op een oversteekplaats voor voetgangers (zie bord
L02) en/of (brom)fietsers of binnen een afstand van 5 m daarvan;
op een
autoweg of
autosnelweg (je mag daar alleen in noodgevallen gaan stilstaan op een
vluchtstrook of
vluchthaven).
Als je niet mag gaan stilstaan, dan mag je ook niet:
achteruit rijden;
keren (
I31).
Parkeren: verboden
Het is verboden om te
parkeren:
waar het verboden is om stil te staan; (zie
stilstaan: verboden hierboven en illustratie
I11a).
aan die zijde van de weg waar bord
E01 is geplaatst, dit geldt ook voor de berm omdat de berm een gedeelte van de weg is; (zie illustratie
I11b).
binnen 5 m van een
kruising;
voor een
uitrit;
buiten de bebouwde kom op de
rijbaan van een
voorrangsweg;
langs een gele onderbroken streep (zie illustratie
I9e);
op een parkeerplaats die niet voor een
personenauto bestemd is of die voor een ander doel bestemd is. Zie de borden:
E05,
E06,
E07,
E08 (kan ook een ander voertuigsymbool in staan),
E08A,
E09,
E12 en
E13.
naast een rij geparkeerde auto’s, je mag dus niet ‘dubbel parkeren’.
Parkeren: verplicht
Bij parkeren gelden de volgende verplichtingen.
Op een parkeerplaats moet je in de parkeervakken gaan staan.
Als je parkeert langs een blauwe streep of in een parkeerschijf-zone (
E10) dan moet je een parkeerschijf gebruiken. De parkeerschijf zet je op de begintijd van het parkeren. Je mag niet langer blijven staan dan de toegestane tijd.
Betaald parkeren
Let op. Vaak mag je wel parkeren als je maar eerst betaalt. Je moet dan munten werpen (of een chipknip gebruiken) in een parkeermeter of parkeerautomaat. In vrijwel alle binnensteden is betaald parkeren de standaard. Helaas is er geen standaard voor de wijze waarop dat wordt aangegeven. Elke gemeente maakt op zijn eigen wijze duidelijk dat je ‘parkeerbelasting’ moet betalen. Verzuim je te betalen, dan kun je rekenen op een forse ‘naheffing’. Parkeerwachters doen de ‘naheffingsaanslag’ achter de ruitenwissers. Reken op 30 tot 60 euro!
Parkeren en stilstaan: borden
Bestudeer de borden in de bordensectie
E-borden: parkeren en stilstaan.
I11a);
op een kruising;
op een
fietsstrook of op de rijbaan naast een fietsstrook;
in een tunnel (je mag wel onder een viaduct in de berm stilstaan);
op een
busstrook of op de
rijbaan naast een busstrook;
op een bushalte (je mag daar wel even een passagier laten in- of uitstappen)
op een
overweg;
langs een gele doorgetrokken streep; (zie illustratie
www.rijexamen.com